Op zondag 16 maart kreeg de vrijwilligersgroep van het Voedselbos Kralingen een workshop van de ontwerpers van het bos; Wouter van Eck en Xavier San Giorgi van Voedselbos Ketelbroek. Doel van de workshop was om de vrijwilligers te leren hoe het bos te onderhouden. En wat blijkt de kern van de hele zaak: vooral niet teveel ingrijpen! Vrijwilliger Anne Crepin schreef onderstaand verslag.
Door Anne Crepin | Foto’s Brian Lurfs
Eigenlijk heel logisch denk je als je Wouter hoort zeggen: ‘je wilt het systeem van een bos nabootsen en in een bos hoef je ook niets te doen om het te laten groeien’. Maar natuurlijk willen wij wel heel specifieke planten in ons bos hebben… Waar het vooral om gaat is dat we een mentale knop om gaan zetten van moes- tuinieren naar Voedselbos. In beide gevallen wil men voedsel produceren, maar de onderliggende principes zijn totaal verschillend.
Wat doe je in een Voedselbos met pioniersonkruiden als gras, distel etc.?
Kort samengevat was het antwoord: niets! Niet proberen de wortels eruit te trekken, daarmee verstoor je alleen de bodem maar en verspil je energie. Dit zijn namelijk onkruiden die vooral op kale bodem ontkiemen en graag in de volle zon staan. Aangezien we de bodem in het Voedselbos bedekt hebben en er steeds meer schaduw zal ontstaan, zullen deze onkruiden als vanzelf verdwijnen.

Extra plantjes
Ook als het onkruid al wat hoger komt staan en dichter bij de eetbare planten en bomen is dit in de meeste gevallen geen probleem. In tegenstelling tot wat je zou verwachten kan het juist de groei van veel planten en bomen bevorderen. Het zijn namelijk voornamelijk soorten die goed gedijen in een bos waar ze beschermt worden door andere planten tegen wind, koude en te felle zon.
In sommige gevallen, bij planten/bomen die wel graag in de volle zon staan, kun je voorzichtig en selectief wieden volgens het chop-en-drop principe. Als er bijvoorbeeld hele hoge onkruiden staan die de zon voor deze plant/boom wegnemen kun je die voorzichtig boven de grond afsnijden met een hand zeis bijvoorbeeld en dan neerleggen bij een andere plant als voedsel.
N.B. wees er zeker van dat je niet een plant weg haalt die eigenlijk bedoeld was als onderdeel van het voedselbos(sommige soorten ken je wellicht nog niet goed, maar zijn wel degelijk eetbaar) en dat je de bast van de plant/boom die je wilt beschermen niet beschadigd. Een voorbeeld van een boom die graag in de volle zon staat is de vijgenboom.
Wat te doen bij meer houtachtige planten die spontaan opkomen in het bos, maar die je liever niet wilt?
Vooral niet zenuwachtig worden. Laat ze rustig even hun gang gaan totdat ze wat nuttige voedingsstoffen uit de bodem hebben gehaald en knip ze dan net boven de grond af om ze dan vervolgens neer te leggen als voedsel voor een andere plant.
In de zomer kun je ook oogsten van planten als brandnetel en smeerwortel. Hun bladeren bevatten veel nuttige voedingsstoffen die neergelegd kunnen worden bij planten die oppervlakkig wortelen (alle planten die deel uit maken van de rozenfamilie zoals appel, peer, framboos, pruim etc.)
En natuurlijk het oogsten van de bladeren, vruchten en noten
Vuistregel is dat je bij planten waar je het blad van gebruik de 1e twee jaar niet tot weinig oogst om de plant kans te geven om aan te sterken. Hoe groter de plant worden hoe meer je kunt oogsten. Bij planten waar je de bloemen of vruchten van oogst, kun je in principe alles oogsten zonder de plant aan te tasten.
N.B. als je gaat oogsten, verzeker je zelf er dan van dat het deel wat je oogst niet giftig is (bv de bloemetjes van een akelei zijn wel eetbaar, maar het zaad is giftig).
Een leuke (winter)activiteit is ook het ophangen/schoonmaken van vogelnestjes (zorg wel voor verschillende grootte van de gaatjes om ‘concurrentie’ te voorkomen). Vogels met jongen zijn heel nuttig voor het voedselbos omdat ze bv veel luizen vangen voor hun jongen.